vrijdag 29 maart 2013

Ruscha Keramik

Ruscha-Keramik werd opgericht in 1905 door Georg Schardt en heette oorspronkelijk Klein & Schardt. Het bedrijf werd gevestigd in Rheinbach. In 1948 nam zijn zoon RUdolf SCHArdt het bedrijf over en noemde het toen Ruscha. De naam werd samengesteld uit de eerste twee letters van de voornaam en de eerste vier uit zijn achternaam.
Ruscha was één van de leidende fabrieken in de 'gouden eeuw' van het keramiek tijdperk. Zij produceerden topstukken van zowel vazen als wandtegels. Het werk uit de eerste decennia is van hoge kwaliteit en handgeschilderd. Er werd in de jaren '70 wandtegels ontworpen met uitgesproken lava glazuren. Deze prachtige expressieve vormen weden gemaakt voor zowel binnen als buitentoepassing.
Net als andere keramiekbedrijven werden vormnummers opnieuw gebruikt voor andere modellen, wat erg verwarrend kan zijn.
Toen Ruscha in 1996 zijn deuren sloot, kocht Scheurich de naam en vele designs en die worden nu verkocht onder de naam 'Ruscha Art'. Ook Otto Keramik namen enkele designs uit de inboedel van Ruscha over.



Tijdens de W.O. II is het bedrijf volledig plat gebombardeerd. Georg Schardt zag de opbouw niet meer zitten en daarom werd zijn zoon de nieuwe baas van de fabriek. De firma heette in die tijd 'Rudolf Schardt Keramische Werke Rheinbach'. De producten weden verkocht onder de naam 'Ruscha'. Na de overname bouwde Rudolf Schardt een volledig nieuwe collectie op. De reactie op de nieuwe creaties was overweldigend. De reden daarvoor was niet in de laatste plaats het ontstaan van twee Duitse staten na de tweede wereldoorlog. Voorheen werd in de behoefte aan hoogwaardig
sier- en gebruikskeramiek voorzien door Oost-Duitse fabrieken zoals Carstens-Uffrecht in Reinsberg.
Nu ontstond de gelegenheid om de West-Duitse en West-Europese markt te bedienen met kwalitatief hoogwaardige objecten van de productie uit Rheinbach ( waar veel keramiekfabrieken gevestigd zijn ).
In 1951 werd Otto Gerharz de nieuwe bedrijfsleider bij Ruscha. De 'keramiekingenieur' had door de ontwikkeling van alle in de daarop volgende tijd toegepaste glazuren een beslissend aandeel in de positie die de firma op het gebied van kunstzinnig gevormd keramiek verworven had. Geïnspireerd door ontwerpen die in de jaren '40 buiten Duitsland op de markt kwamen en door nieuwe vooral uit Italië afkomstige designs, ontwikkelde men nu ook in Duitsland gewaagdere vormen en kleurstalen.
In 1952 bouwde Ruscha een elektrische tunneloven om aan de vraag te voldoen.
Van grote betekenis voor de vormontwerpen bij Ruscha was Kurt Tschörner. Voor W.O. II volgde hij een opleiding aan de 'Glasfachschule' in Steinschönau en aan de 'Kunstgewerblichen Schule'in Gablonz. In 1948 hielp hij mee aan de oprichting van de 'Steinschönauer Glasfachschule' in Rheinbach. Tot aan zijn pensioen was hij hier werkzaam als leider van de afdeling vlakglasveredeling en als docent in natuur- en ontwerptekenen.
In 1954 gaf Kurt Tschörner als zelfstandige medewerker vorm aan een zeer eigenzinnig modelprogramma dat zich kenmerkte door asymmetrische vormgeving. Hij ontwierp pompoen-, snorkel-, beender- en mosselvormen die voor een deel gedurende lange tijd tot het programma van Ruscha behoorden. Een voorbeeld hiervan is de 'Klassieker' de vaas 313 die tot het sluiten van de fabriek in 1996 in ontelbare decoren geproduceerd werd.
In 1952 werkte keramiekontwerpster Cilli Worsdörfer bij Ruscha.
Nog voordat haar decor 'Kairo' zeer succesvol was ontwikkelde en verfijnde zij een bont, op gekleurde ondergrond geschilderd decor, dat het merkteken van de firma Ruscha tijdens de volgende jaren zou worden. Dit heette 'Milano'. Met deze productie had Ruscha zich verzekerd van een toppositie in de keramiekmarkt.
Halverwege de 50er jaren werd een bouwkeramische afdeling aan de firma toegevoegd. De verantwoordelijke man hier was Claus Kerwer. Vermoedelijk werd vanaf halverwege de jaren '70 door deze bedrijfstak ook zg. tuinkeramiek geproduceerd waaronder grote plantenbakken en dierfiguren.
Andere ontwerpers bij Ruscha waren o.a. Hans Welling, Adele Bolz, Heinz Siery, Gerda Heuckeroth, Jutta Johani.
Signatuur: Ruscha gebruikte zowel rode als witte klei ( vooral witte). Op de bodem staat vaak een driecijferig modelnummer gevolgd door een enkel nummer waarbij 1 staat voor het kleinste model en 6 voor het grootste exemplaar. Er zijn ook modellen waarop de hoogte in centimeters staat. Ruscha heeft enkele modelnummers hergebruikt.
Op de keramieken staat vaak in gestempeld handschrift ' Ruscha handgemalt'  op de onderkant staat nooit 'west-germany' of 'germany'. Als een vaas verschillende groottes heeft wordt het moddelnummer gevolgd door ( 1,2,3...) Is er slechts één formaat staat er naast het moddelnummer het getal in cm. ( grootte)
Vormnummers onder de 100 werden voorafgegaan door een letter ( bv. B, G, R, ...).
In sommige zeldzame gevallen is de onderkant met de hand gegraveerd met de naam en/of decor naam.
Huidig eigenaar Scheurich labelt nu ook nog producten met 'Ruscha' maar dit zijn producten in massaproductie die niet meer handgeschilderd zijn.
Russcha gebruikte ronde stickers.

De vaas van Ruscha op de foto's is onderaan genummerd met 322/4
Het decor van deze vaas is "craquelé" en de ontwerper: Otto Gerhart 1955

Hieronder ziet u een wandtegel van Ruscha met nummer 779/2
Deze tegel is van 1975 ( florale Ruscha Keramik handplatte Mid. Lavaglazuur )

 



R-15

333

305-3

 802-1

802-2


806-1
reeks: Korfu

414

717-2

717-3



Geen opmerkingen:

Een reactie posten